En toch blijf je in essentie dezelfde

Volgende

Toch raar. Ik weet dat mijn schoonmoeder al heel in het begin zei dat je vermogen tot genieten niet wordt aangetast. Ik dacht toen “het zal wel”, maar ik kan inderdaad enorm genieten. Je verwacht een dramatische verandering in levenshouding, maar het zijn maar kleine accentverschuivingen. Wel ben ik veel huiliger. Nou was ik dat altijd al, maar nu ben ik echt ontremd. Het hoort ook bij het ALS beeld. Emotioneel en verder wil ik nog steeds niet lief zijn; Je bent lief.

Januari 1999

Ik blijf een gigantische regelnicht. Het kerstdiner, wat we eten, het inpakken voor vakantie (waarbij Floor mijn armen en benen is. Ze heeft meer dan ik een heel precies inpaktalent. Ik kieper het meestal maar in een doos en doet Hein het nog eens over. Zo niet bij haar. Alles wordt gepast en gemeten), en nu weer of we in de krokus toch niet naar de Jura met familie zullen gaan. Ik blijf ontzettend betrokken en heb nog weinig een laat maar waaien houding. Raar dat je zo ontzettend jezelf blijft. Ik slaap ook minder en wil erbij zijn. Vooral bij Hein, Floor en Ward. Ik kan mijn leven niet verslapen. Wat ik wel doe is in bed gaan liggen en met mezelf nagaan hoe ik bezig ben. Een soort intern gesprek, mezelf ook wat relativeren.

Maart 1999

Met mijn moeder kan ik soms over een woord verschrikkelijk in de clinch liggen. Net als vroeger. Woedend van frustratie ben ik dan. Volkomen onterecht. Maar mijn vermogen om te genieten is groot. Ik heb nog steeds dat kinderlijke plezier bij het bezoek aan de pier in Scheveningen of vuurwerk afsteken met oudjaar of de avond dat er buiten een sneeuwballengevecht gehouden werd. Dan sta ik aan het hekje met mijn rollator. Daar hoor ik bij. Ik vind dat zo leuk. En met bridgen ga ik nog steeds voor de manche. Het is er op of er onder, en niet dat afwachtende.

Volgende